Een gatenplant, of Monstera, gedijt het beste in een omgeving met veel indirect licht. Plaats hem bij een raam, maar zorg ervoor dat de zon niet direct op zijn bladeren schijnt. Daarnaast houdt hij van een hoge luchtvochtigheid. Het is daarom handig om hem af en toe iets extra vocht te geven, bijvoorbeeld door te sproeien.
Let goed op de kleur en de structuur van de bladeren. Wanneer de bladeren beginnen te verwelken of geel worden, kan dit een teken zijn van te veel water. Voel ook even aan de potgrond; als het heel nat is, zul je minder water moeten geven. Te weinig water laat zich vaak zien door een verdroogde plant of bruinige bladeren. Regelmatig controleren is de sleutel!
Ja, een gatenplant kan best tegen droge lucht, maar hij zal zich beter voelen in een iets vochtigere omgeving. In verwarmde kamers in de winter is de lucht vaak droog, dus het is goed om af en toe te sproeien of een luchtbevochtiger te gebruiken om de luchtvochtigheid op peil te houden. Dit helpt ook om de bladeren mooi en gezond te houden.
Je kunt een gatenplant eenvoudig vermeerderen door een gezonde stek met een paar bladeren en een luchtwortel af te snijden. Plaats deze stek in water tot er wortels beginnen te groeien. Zodra de wortels een goede lengte hebben, kun je hem weer in aarde planten. Dit kan vaak al na enkele weken, afhankelijk van de groeiomstandigheden.
Het is goed om je gatenplant te verpotten als je merkt dat de wortels uit de pot groeien of als de plant niet meer goed groeit, ondanks goede verzorging. Een geschikte periode hiervoor is in het voorjaar, wanneer de plant actief groeit. Kies een pot die iets groter is dan de huidige, zodat de wortels voldoende ruimte hebben om zich te ontwikkelen.